De Wieringermeer
Door gebrek aan gevoel voor het abstracte, heb ik niets met gedichten.
In mijn roman De Ommekeer, vond ik het toch nodig om een van hoofdpersonen een, door hem geschreven, gedicht te laten voordragen aan zijn buren, de boeren in de Wieringermeer. Vanuit dit perspectief heb ik het geschreven.
De Wieringermeer
De polder met zijn ruige schoonheid
Sloten kanalen meren water overal
Zijn meedogenloze natuur vol kleuren
De houtwallen vol van leven en hun rovers
Een fazant verdwaald tussen de gewassen
Past op voor het geweer van de jager
Het leven is hier hard en mooi
Ruimte volop het uitzicht oneindig
Niets is gratis of gaat vanzelf
De trekker trekt voort de horizon tegemoet
Oogsten is een feest van allemaal
Wegen vol met prut en zweet
Zoet geurt de suikerbiet wachtend op transport
Uien verdringen het drogend op het veld
De winter overleven in het warme huis
De oogst opgeslagen wachtend op een koper
De prijzen zijn bedroevend laag
Alleen de handelaar profiteert
Het tuig wordt hersteld
De dampende mest over de velden
Het voorjaar brengt een nieuwe kans en hoop
De zaden in de grond de schoffel erlangs
Groei bij wind en regen
Aarzelend eerst maar dan op volle kracht
Een scala van geuren waait over de velden
Van hyacint tot koolzaad voor bijen onweerstaanbaar
Zomerse warmte stroomt over het land
Dan vieren de boeren feest in de polder