Creme de mure en aliens deel 1

Creme de mure en aliens deel 1

Na het eten lopen mijn vrouw Ellie en ik een rondje door ons dorp. Op een grasveld, aan de rand van het dorp, zie ik iets vreemds.
“Ellie, kijk, een vliegende schotel.”
“Wat heb ik nou gezegd Jan! Drink niet zoveel van die bramenlikeur.”
“Nee echt, kijk daar.”
“Verdomd Jan, je hebt gelijk.”
“Hé, de deur gaat open.”
In de deur is een trap waarop twee mannen in zilverkleurige pakken staan. Ze dalen de trap af en lopen naar ons toe.
“Hallo aardelingen breng ons naar uw leider.”
“Jeetje, kan je niets origineler bedenken, alle buitenaardse kneuzen zeggen hetzelfde.”
“Het staat wel in het handboek voor aliens, kijk maar.”
“Je hebt gelijk, nou vooruit dan maar, jullie weten niet beter.”
“Wilt u ons dan nu naar uw leider brengen?”
“Het is duidelijk dat jullie onze leider niet kennen.”
“Hoezo?” vraagt de grootste schaapachtig kijkend.
Ellie staat ondertussen kuchgeluidjes te maken.
Die geluidjes betekennen: houd je kop Jan en bemoei je nergens mee.
Haar zorgvuldig negerend zeg ik: “Willen jullie koffie of zo? Na zo’n lange reis is dat misschien wel lekker?”
De kleinste, duidelijk de ondernemende van het stel, antwoordt: “Dat willen we wel proberen, even het schip afsluiten voor hij gestolen wordt, de aarde heeft niet echt een goede naam.”

Onder het lopen naar ons huis praten we over de toestanden op aarde. Op de vraag waar ze vandaan komen, krijg ik een vaag antwoord. Ellie zet koffie en ik doe de schemerlampen aan en pak de likeur erbij; gezellig.
Na een aantal borrels komen de aliens los.
“Zal ik jullie een geheim vertellen?” vraagt hij op een sniekie manier.
“Vertel op.”
“Wij kunnen in de tijd reizen.”
“Dat lijkt me geweldig.”
“Als jullie willen, dan kunnen we jullie meenemen voor een tripje. Je neemt dan de plaats in van iemand die er al woont.”
“Kunnen we wel weer terug naar onze eigen tijd?”
“Daar hebben we een apparaatje voor. Wanneer je terug wil dan druk je op dit knopje en flits je bent weer terug.”
“Geweldig.”
“Naar welke tijd willen jullie?”
“De gouden eeuw lijkt me leuk, wat wil jij Ellie?”
“Ook de gouden eeuw.”
“Oké, daar gaan we.”
In een onderdeel van een seconde zijn ze twee andere mensen in een taveerne op de Herengracht in Amsterdam. Hun kleding en taalgebruik zijn aangepast aan de omgeving.

Jan heet nu Janbakkerszoonvanklaas, hij zit in een taveerne in de stad Amsterdam. Deze gelegenheid wordt gerund door Ellie die nu Ellieschoenlappersdochtervanmarie heet. Ze schenkt goedkoop bier en een gemeen smerige brandewijn.  Janbakkerszoonvanklaas, kijkt verveeld om zich heen naar het beschonken plebs. De deur van het etablissement zwaait open en een man met een donkere mantel om, stapt naar binnen. Onmiddellijk heerst er een afschuwelijk stilte.

De binnengekomen man ontrolt een perkamenten rol. Met een stem om kinderen doodsbang te maken begint hij de tekst op de rol voor te lezen.
“Schepelingen en ander ongeregeld.”
Ellieschoenlappersdochtervanmarie brengt een kan met uit een héél ander vaatje getapte brandewijn, naar de man toe. Hij knikt tevreden naar              haar en vervolgd zijn, tot nu toe, geheel onschuldige bezigheid.
“De heren van de grachtengordel hebben mij opdracht gegeven u te ronselen voor een kapers tocht naar de zilvervloot.”
Hier houdt de spreker even stil om het effect te vergroten en om een golf brandewijn te nemen.

Nu breekt er pantomime uit in de taveerne. Iedereen probeert naar de uitgang te vluchten, waar een tiental met hellebaarden gewapende mannen hen opwachten. Vluchten kan niet meer. De mannen gaan bij elkaar staan in het midden van de kroeg, maar niet Janbakkerszoonvanklaas, hij kijkt met een geamuseerde blik om zich heen. De man van de rol kijkt geërgerd naar hem.  Janbakkerszoonvanklaas, kijkt meteen door het sinds mensenheugenis niet schoongemaakte raam naar buiten. De man komt naar hem toe en vraagt: “Waarom gaat gij niet bij de anderen staan?”
“Ik zie daar het nut niet van in, want ik heb geen idee wat ronselen en de zilvervloot is,” antwoordt Jan, om de man op de kast te jagen.
Mm, een eigenwijsje die gebroken moet worden, gelukkig heb ik daar op het schip een sadistische kwartiermeester voor, denkt de man.
“Ik zal je even wereldwijs maken uit. Ronselen betekent het jou in dienst nemen zonder je toestemming en de zilvervloot is een aantal Engelse of Spaanse schepen gevuld met zilver, dat met onvoorstelbare wreedheid gestolen is van een aantal mensen in Zuid-Amerika.”
“Het lijkt mij dat dit verboden is.”
“Wat?”
“Wat de Spanjaarden en jij doen.”
De man zucht eens diep en denkt, dit gaat nog moeilijk worden.
“Ik heb een kaperbrief van de heren van de gracht, dus mag het.”
“Nou, dan gaan we, maar ik zal eerst bij de bijenkorf een paar dozen zilverpoets halen,” oppert Janbakkerszoonvanklaas en drukt op het terugkeerknopje. Er gebeurt niets.
De man met de mantel gaat vlak bij Jan staan en fluistert: ”In de val met dat terugkeerknopje, ben ik ook getrapt.”

Wil je de eerste van je vrienden zijn die dit deelt?

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *