Flauwe-vakantie-kul
Een buurman vraagt aan ons: “Waarom gaan jullie nooit op vakantie?”
Mijn vrouw antwoordt gevat: “Waarom wel?”
“Omdat het leuk is en je van alles beleefd.”
Na een tijdje, vergeefs, overdenken wat eventueel leuk zou kunnen wezen, zijn we toch op een nacht vertrokken voor een vakantie om zo snel mogelijk te vergeten. We rijden en we rijden, tot we op de plaats van bestemming zijn. Buiten het rijden gebeurt er helemaal niets, behalve het tanken onderweg, o ja, eten en drinken. We vinden de vakantie tot dan toe erg saai.
Eenmaal op onze door zon overgoten bestemming, vragen we ons af, wat doen we hier in godsnaam, er is niets te beleven. We gaan dus maar in de zon liggen bakken om er lekker bruin uit te zien. Op een dag zegt mijn vrouw: ”Dit kunnen we thuis ook doen. Zullen we een rondje lopen?”
Dit vind ik een goed idee en we gaan wandelen. We lopen door een eng bos en plotseling springt er een goddelijke brunette, spiernaakt voor ons op het pad. Ik schat haar geslachtsrijp, mijn vrouw waarschijnlijk niet. De brunette klampt zich aan mij vast en smeekt mij: “Meneer, help mij.”
Ik mijn vunzige brein ontstaat de gedachte: ik kan haar moeilijk hier in het bos gaan ontmaagden, er zitten vast wel veel teken. Mijn vrouw, de nuchterheid zelf, vraagt aan het meisje: “Waarmee?”
“Ik ben ontvoerd door een stel gangsters.”
“Wat doe je hier dan?” vraag ik streng, want als je ontvoerd bent, loop je niet spiernaakt door een bos te rennen.
Zeer tevreden over deze vraag kijk ik in haar prachtige wel erg dicht bij me zijnde bruine ogen.
“We moeten meespelen in pornofilms en tijdens de opname ben ik ontsnapt,” zegt het wicht bijna huilend.
Lekker is dat, denk ik, hier valt dus niets te ontmaagden.
“Hoeveel mannen en meisjes zijn hier bij betrokken?” vraag ik uit beleefdheid, want mijn interesse in haar is na de onthulling over de films een stuk minder geworden.
“Het zijn vier mannen en nog vijf meisjes.”
Op dat moment hoor ik in de verte mensen snel dichterbij komen. Het meisje gaat achter mij staan en kreunt: “O god, daar komen ze.”
Mijn vrouw en ik kijken elkaar aan, we trekken onze Walter PPK 7.65 onder onze oksels vandaan. De geluidsdemper is niet nodig, want er is verder niemand in het bos. Twee mannen komen aanrennen en stoppen plotseling vlak bij ons, ze kijken verbaasd in de lopen van onze Walters. Mijn vrouw blaft: “Wat gaan we doen heren?”
Het verrukkelijke wezen kruipt tegen me aan. Haar parmantige borsten wreven heerlijk tegen mijn rug, dat wel.
Brutaal kijken de mannen ons aan. In hun blik is te lezen: wij zijn niet bang voor jullie speelgoedpistooltjes en we gaan jullie vermoorden, want wij hebben wél echte pistolen. Ze maken een beweging om die pistolen te pakken en onze Waltertjes blaffen één keer. Met een derde oog en een voor driekwart weggeblazen achterhoofd storten ze neer.
“Opgeruimd staat netjes,” zegt mijn vrouw die bij ons de huishouding doet.
De brunette kijkt verschikt naar de mannen en fluistert hees: “Het is maar een grapje om jullie bang te maken, het zijn mijn vader en mijn oudste broer. Hun pistolen zijn nep.”
“Dus je bent nog wel maagd?” vraag ik hoopvol.