De blik van Kim
Mijn vrouw en ik zijn op bezoek bij onze dochter. Tom, onze kleinzoon van zeven, is in de schuur zijn vader aan het helpen. Hij ziet ons aankomen en zwaait even voor het raam naar ons. Kim, onze kleindochter van vier, komt ons tegemoet rennen. Ze steekt haar handen naar me uit en ik til haar op. Zo lopen we naar binnen.
Tijdens het doornemen van de laatste nieuwtjes begint Kim met haar klimspelletje. Dat gaat als volgt, ze loopt over mijn buik en borst naar mijn schouders. Ik houd ondertussen haar handen vast. Tijdens het klimmen kreun en klaag ik dat ze niet zo veel moet eten, want ze wordt véél te zwaar. Au, mijn buik doet zeer. Au, mijn borst doet zeer. Hoe harder ik kreun, hoe mooier ze het vindt. Ze blijft even wiebelend op mijn schouders staan en laat zich dan achterover zakken. Ze ligt nu op haar rug op mijn knieën. Ik spreid mijn knieën en ze zakt achteroverkoppeltjeduikend op de grond. Meestal moet ik haar, met mijn duimen, een zetje geven om helemaal door te draaien. Ze staat dan gebukt op de grond. Terwijl ik nog steeds haar handen vasthoud, draait ze verder en staat weer rechtop. Ze begint weer van voor af aan en klimt over mijn buik naar boven. Ik zeg ondertussen tegen onze dochter: ”Ze wordt veel te zwaar, je moet haar niet zo veel eten geven.”
Onze dochter en oma spelen het spel mee en zeggen dan zoiets als: “Opa stelt zich aan.”
Deze keer zegt onze dochter: ”Opa is een vreselijke huilebalk en een aansteller.
Oma vult aan met: “En een watje.”
Kim bevriest. Ik denk, dit wordt genieten. De blik komt eraan, ze zijn véél te ver gegaan. Opa beledigen mág, maar alleen binnen strikte grenzen. Deze grenzen zijn nu overschreden en niet zo’n klein beetje ook.
“Grapje!” Roept mijn dochter in een desperate poging zichzelf te redden, maar het is al gebeurd en kan niet meer worden teruggedraaid. Kim slaat haar armen over elkaar voor haar kippenborstje en kijkt onze dochter aan met, de blik. Deze blik is in staat om in augustus, het IJsselmeer en een flink deel van de Waddenzee, in enkele seconden, tot de bodem te bevriezen. Onze dochter probeert onder haar straf uit te komen en roept: “Sorry hoor.”
Doodse stilte. De blik gaat nu naar oma, want die heeft dan wel niet veel gezegd, maar is ook niet opgetreden tegen onze dochter. In eerbiedige stilte ondergaat oma haar straf.
Buitengewoon tevreden met onszelf en in volmaakte harmonie met het heelal vervolgen wij ons spel. De anderen op deze planeet, vervolgen hun triviale gepraat. Mijn dochter zegt: “Ik hoef vrijdag niet te werken.”
Nu bevries ik. Kim ziet het en weet wat de consequentie is van deze woorden.
Ik kijk Kim aan en zeg: “Lekker is dat, heb ik dáárvoor een vrije dag genomen. Ik heb er de hele week naar uitgekeken en nu kom je niet.”
Kim ziet mij lijden en zegt héél serieus: ”Weet je wat opa, dan kom ik toch evengoed.”
We knuffelen elkaar over zoveel leed en begrip en ik zeg: “Dat vindt opa héél erg lief.”
Mijn dochter kijkt me aan en zegt met haar ogen: “Lekker ben jij, nu moet ik dat weer uit haar hoofd praten.”
Na een keer of twintig klimmen en puffen zeg ik: “Nog één keer.”
“Oké opa, nog één keer.”
Dit houden we nog een keer of tien vol.
Mijn dag is volmaakt.