Opa als travestiet
Op een dag is Kim, onze kleindochter van vijf jaar, bij ons aan het logeren. Zij vindt het leuk om kappertje te spelen. Ze gaat dan op de bank achter me staan en begint met wat water en een borstel, mijn haar te bewerken tot de vreemdste creaties. Deze keer heeft ze de beschikking over een pot gel. Zonder enige terughoudendheid wordt dit in mijn haar gesmeerd. Daarna boetseert ze de gekste modellen, tot de Alpen op mijn hoofd staan.
“Oma, wat vind je van deze?”
“Schitterend, hij lijkt wel een stekelvarken.”
Hilariteit ten koste van opa, die het allemaal prachtig vindt.
Tevreden over het resultaat klimt ze van de bank af om haar schepping face to face te keuren. Ze kijkt peizend naar me, waardoor ik weet dat ze niet helemaal tevreden is. Ze pakt een plastic doosje, gekocht bij de Action, met vakjes erin, waar onder andere haarspeldjes en oorbellen in zitten. Even later heeft ze een aantal lichtgevende, roze versieringen in mijn haar gefröbeld. Dit is nog niet voldoende, want er moeten ook enorme, roze knijpoorbellen bij. Dit voelt niet prettig en ik wil ze uitdoen. Dit wordt ten strengste verboden waarop ik klaag: “Ze doen zeer.”
“Oma, opa zegt dat ze zeer doen.”
Als onderdeel van het hele spel roept oma: “Opa is een watje.”
Tot mijn verbazing voel ik ze even later niet meer, waarschijnlijk komt dit door het volledig afknijpen van de bloedtoevoer. Ik zit op de bank terwijl Kim haar creatie goedkeurend bewondert. Hier mag pas weer iets aan veranderd worden als zij dat zegt, anders wordt ze boos. Ik kijk naar buiten en zie dat de achterbuurvrouw bij de, gammele, schutting tussen onze huizen aan het rommelen is. Benieuwd naar wat ze gaat doen, zonder dat eerst met ons te overleggen, ga ik naar buiten om te vragen wat de bedoeling is.
“Hallo buurvrouw, wat gaan jullie doen?”
De buurvrouw kijkt mij verwonderd aan en zegt: “We willen een paar nieuwe schuttingdelen plaatsen. Mijn man is ze aan het halen.”
We overlegden wat de beste oplossing voor het schuttingprobleem is. De buurvrouw blijft mij vreemd aankijken. Met de woorden: “Wanneer je nog wat nodig hebt aan gereedschap, geef dan maar een brul,” ga ik bij haar weg.
Ik loop door de tuin naar het huis waar ongebruikelijk veel hilariteit heerst.
“Wat zitten jullie dom te lachen,” vraag ik.
“Kijk eens in de spiegel opa,” lacht de kleine etter.