Brussel bij avond

Brussel bij avond

In 2001 ga ik ’s avonds, zonder routeplanner, naar de binnenstad van Brussel. Hier zie ik behoorlijk tegenop. Toch moet ik, in mijn hoedanigheid als koerier, dit doen om daar een vrachtje af te leveren. De rit uit Amsterdam naar de buitenring van Brussel verloopt vlot, net als het via de A3 naar de binnenring rijden. Daarna wordt het moeilijker. De duisternis maakt het bekijken van de stadsplattegrond er niet makkelijker op. Door het eenrichtingsverkeer en de smalle straatjes lijkt het verdacht veel op de binnenstad van Amsterdam.  Na veel puzzelen en opnieuw proberen, sta ik uiteindelijk voor de deur van het pand waar ik de goederen moet afleveren. Uiteraard is er niemand aanwezig. Hier is op gerekend zie ik in de papieren, want er staat een telefoonnummer bij. Na drie keer proberen heb ik iemand aan de lijn. Die begint te vertellen dat ik op een ander adres moet zijn.
“Hoe moet ik dan rijden?” vraag ik gestrest.

Bij de derde straat ben ik de weg kwijt op de kaart en er komen er nog tien, denk ik. Tijdens het uitleggen dringt het tot de persoon aan de telefoon door, dat dit een eindeloze puzzel wordt.
“Blijf daar maar staan, ik kom met een taxi naar je toe,” stelt ze voor.

Opgelucht begin ik op de kaart naar een weg om Brussel uit te komen te zoeken. Dit wordt weer een zoektocht zie ik. Dat is op de terugreis niet erg omdat ik dan mijn vrachtje kwijt ben. In mijn eigen tijd kan ik rustig aandoen, hoewel ik wel graag naar huis toe wil. Na een half uur wachten komt de taxi aanrijden. We maken lol om de situatie en zetten de spullen in het pand waar ik voor sta. De taxichauffeur vraagt waar ik heen moet.
“Naar Nederland, want ik ben hier klaar.”
“Rij maar achter mij aan, dan zet ik je op de binnenring af.”

Buitengewoon gelukkig hiermee ‘vlieg’ ik achter hem aan. Bij de ring stopt hij en vertelt me dat ik op borden met de tekst Antwerpen moet letten. Ik bedankt hem uitbundig en rijd de ring op. Automatisch is mij een tankstation opgevallen. Dat is een gewoonte wanneer je veel langs de weg zit. Ik heb nog brandstof genoeg zie ik. Het gaat heel vlot door de vele viaducten die onder de kruisende wegen doorgaan. Zorgvuldig let ik op borden ‘Antwerpen’ tot ik het tankstation weer zie. Vloekend op mezelf begin ik weer aan de ring. Nu rijd ik nog langzamer om vooral het bord niet te missen. Weer kom ik bij het pompstation. Wanhopig zet ik de auto aan de kant om te onderzoeken wat er misgaat. Op de kaart vind ik het punt waar ik sta. Uiteindelijk komen een aantal wegen die van de ring afgaan in aanmerking voor de route naar Antwerpen, maar ook naar Gent of Leuven. Uit deze puzzel kom ik niet, weet ik. Ik moet de borden Antwerpen vinden. Nu rijd ik weer de ring op, maar ik zoek ook naar borden op de parallelweg naast de ring. Weer kom ik bij het tankstation. Nu heb ik alles geprobeerd en ik rijd naar het pompstation.
“Goedenavond, ik moet richting Antwerpen, maar ik kan geen bord vinden. Weet u hoe ik rijden moet?”
De man lacht en antwoordt: “Dat bord vind je pas wanneer je de juiste afslag van de ring hebt genomen. Neem de parallelweg en stop bij iedere kruising dan vind je hem wel.”

Een klant die net  getankt heeft komt naar me toelopen en doet een suggestie.
“Ik moet ook die kant op, rij maar achter mij aan.”
“Heel graag,” zeg ik enthousiast want het is in middels tien uur en ik moet nog drie uur rijden naar huis. Hoe ik ben gereden zal ik nooit aan de weet komen. Zonder een bord Antwerpen te zien, eindigt de rit op een vervallen industrieterrein bij een haven. Door de slechte verlichting  hangt er een lugubere sfeer op het terrein.  De man en ik stappen uit. Hij wijst naar een smalle weg tussen twee raamloze gebouwen in: “Daar moet je in, dan rechtsaf en dan zit je zo op de grote ring. Daar staan borden.”

Vrolijk zwaaiend rijdt de man weg. Ik ga de weg met de ruïnes in en sla rechtsaf.  Onmiddellijk herken ik het grote viaduct in de ring bij Vilvoorde. Hier ben ik kind aan huis, want ik heb die morgen om tien uur bij TVM in Vilvoorde tapes met reclamespotjes gebracht; een veel voorkomende rit.  Om een uur ’s nachts stapt ik na een dag koerieren, die om zes uur die ochtend ervoor begonnen is, in bed naast mijn snurkende echtgenote.

Wil je de eerste van je vrienden zijn die dit deelt?

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *