De alternatieve Elfstedentocht

De alternatieve Elfstedentocht

Tijdens de storm Ciara, moet mijn leaseauto voor onderhoud naar de garage in Alkmaar. Uit Breezand vandaan is dat een respectabele afstand van 44 kilometer. Met de garage heb ik afgesproken dat ik kan wachten tot de monteur met de auto klaar is. Deze afspraak maak ik omdat de heen en terugreis anderhalf uur duurt en het onderhoud neemt, ongeveer, even veel tijd in beslag. Om acht uur ben ik op mijn bestemming. Geduldig wachtend lees ik ondertussen de krant tot de receptionist naar mij toe komt.
“Er moeten vier nieuwe banden onder de auto en die zijn niet op voorraad. U kunt met een leenauto naar huis gaan en ik bel u op als de auto klaar is.”
“Kan ik met mijn eigen auto naar huis?”
“Nee, want we kunnen ondertussen andere dingen doen. Heeft u weleens met een elektrische auto gereden?”
“Nee.”
“Dan krijgt u nu de kans.”
We lopen naar een gifgroen autootje toe. De man legt mij uit hoe alles werkt.
“U heeft nog 94 kilometer voor de batterij leeg is.”
“Dat is krap. Moet ik hem thuis opladen?”

“Dat is wel verstandig.”
Ik krijg van hem een verlangsnoer met verloopstekker mee.

Zodra ik ga rijden voel ik de stoel warm worden. Ik denk: dat kost stroom die moet uit. Na veel zoeken heb ik tijdens het wachten voor het derde stoplicht het knopje gevonden. De verwarming staat ook uit, waardoor mijn voeten aanvoelen of ik naar de Elfstedentocht sta te kijken.

Op het dashboard zie ik de resterende kilometers op de teller teruglopen. Er is ook de afbeelding van een benzinepomp met een stekker eraan in beeld. Nu vraag ik mij af welke de juiste hoeveelheid stroom in de batterij aangeeft, want je kunt net als bij een gewone auto, de dagteller resetten. Wanneer dat vergeten is heb ik stroom genoeg, denk ik. Op de N9 blaast de storm schuin achter mij en schudt het zijwindgevoelige autootje heen en weer over de weg.

De kilometers lopen terug het pompje blijft achter tot ik de afslag naar Breezand neem. Hij springt één blokje terug en staat op half vol, stroom zat, denk ik. Al rijdende ben ik gaan nadenken hoe ik de auto thuis, eventueel, kan opladen. We wonen in een appartementencomplex dus vanuit ons huis kan het niet. Na alle mogelijkheden te hebben overwogen, blijft er nog één over, de auto op het grasveld bij de boxen op de begane grond zetten. De schuurdeur moet dan wel open blijven staan. Op de teller staat nog 58 kilometer dat is erg weinig vind ik. De meter staat op de helft waardoor ik denk: ik ga dat gedoe niet aan, ik moet meer dan genoeg stroom hebben want de batterij is nog half vol. Wat ik in mijn onschuld, of beter in mijn eigenwijsheid, denk is dat je makkelijk 100 kilometer op een halfvolle batterij moet kunnen rijden.

We eten een broodje met een kop koffie erbij. Ondertussen vertel ik mijn echtgenote Ellie over mijn avonturen. Ze zegt niets over het feit dat ik de auto niet ga opladen. Dit is een waarschuwing, want na een huwelijk van bijna 50 jaar ken je elkaar een beetje. Achteraf weet ik dat ze denkt: eigenwijze eikel, doe wat die man van de garage je gezegd heeft. Later het slechte weer de schuld geven, heb ik niet eens geprobeerd te doen.

De man van de garage belt.
“De auto is klaar.”
Voor de zekerheid vraag ik welke aanduiding de juiste waarde van de batterij aangeeft.
“De kilometers. Het is wel verstandig om hem nog even op te laden,” is zijn stellige mening.
Nu begin ik ongerust te worden.
“Ik zal hem toch maar een half uurtje opladen Ellie.”
Hoofdschuddend kijkt ze me aan.

Met veel gedoe sluit ik de auto aan op het stroomnet. Na een half uur stap ik in de auto, om naar de garage te gaan. Ik heb twee blokjes erbij op de meter, de kilometeraangever is minder royaal. Nog 68 kilometer staat er op. Voor ik het dorp uit ben is er al twee kilometer verbruikt. De blokjes geven geen reactie, een vals optimisme komt als rustgevend balsem op mijn gevoel van paniek. Bij de afslag naar Alkmaar op de A9 krijg ik leterlijk de wind van voren. Hij is nu veranderd van een vriend in een vijand. Ik maak snelheid om in te voegen op de N9. De tellerstand springt met vier kilometer terug en de blokjes passen zich aan. De paniek is weer terug. Nu wordt het een kwestie van overleven. Een van de pluspunten van de auto is dat wanneer ik het gas loslaat, de auto sterk afremt en de accu weer een beetje wordt opgelaten. Een verbruiksmeter geeft tussen eco naar power aan. Die wordt mijn geleidehond. Zodra ik moet afremmen voor een dorp, doe ik dat helemaal op het gaspedaal. Auto’s achter mij moeten hun rijstijl ook aanpassen. Bij het verlaten van het dorp, maak ik op de eco stand langzaam snelheid. De storm beukt op het op autootje, waardoor de teller sneller terugloopt dan mijn gemoedsrust. Vlak voor Alkmaar heb ik nog 12 kilometer, waardoor er weer enige hoop is op een veilige landing. Door remmen op de motor en langzaam optrekken bij de stoplichten, bereik ik de garage. Achter de servicebalie zitten drie mensen. Ik loop naar ze toe en zeg: “Ik heb nog zes kilometer over.”
We hebben erom gelachen. Op mijn vraag: ”Hoeveel kilometer kan je op een lading rijden?”
De man antwoordt: “maximaal 100 kilometer.”

Wil je de eerste van je vrienden zijn die dit deelt?

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *