De openhartoperatie deel 5
Zoals ik al geschreven heb in deel 1 is er nog een probleem na mijn operatie; urineren.
Al jaren heb ik problemen met plassen. De gebruikelijke ongemakken van een vergrote prostaat. Hier is goed mee te leven en daarom ben ik niet eerder naar de dokter gegaan om hier wat aan te doen, tot de chirurg die mij heeft geopereerd, mij vertelde dat er voor de operatie anderhalve liter urine uit mijn blaas is afgetapt. Hier moet naar gekeken worden in Alkmaar, stelde hij voor.
De volgende dag wordt de katheter die ik in heb verwijderd.
“Hier heeft u een urinaal, wanneer u moet plassen dan doet u dat hierin. Laat het daarna aan een zuster zien en die gaat meten hoeveel urine er achterblijft in uw blaas.”
De fles blijft leeg. De volgende morgen voel ik aandrang en plas ik 140 cc in de fles. Met een echo wordt mijn blaas gecontroleerd en daaruit blijkt dat er nog 500 cc in zit.
“Dat moet eruit. We tappen het af met een eenmalige katheter.”
Shit, het plaatsen van een katheter is niet iets wat je voor Sinterklaas ga vragen, denk ik. Het verhaal herhaalde zich. Wel aandrang, niet kunnen plassen.
“We plaatsen weer een permanente katheter en in Alkmaar komt de uroloog naar je kijken en die bepaald wat er gebeuren moet. Met enige regelmaat wordt de opvangzak vervangen. Een van de zusters komt de kamer in en zegt: “Meneer van de kamer u krijgt een nieuwe zak.”
“Daar ben ik blij mee, want degene die ik nu heb is 71 jaar oud en rimpelig.”
Ze kan erom lachen.
Met mijn, verse, zak ga ik de ambulance in op weg naar Alkmaar, waar het circus begint met verplegend personeel in groene pakken.
Aan een verpleger vraag ik hoe laat de uroloog komt.
“Ik zal even infomeren,” is zijn afschuif antwoordt.
Later heb ik het nog een keer gevraagd.
“We hebben telefonisch contact gehad met de uroloog en die zegt: ‘Haal de katheter er maar uit, dan komt het vanzelf goed.’”
“Er is afgesproken dat de uroloog naar mij zal kijken en eventueel een oplossing hebben voor het probleem,” regeer ik kwaad.
“De uroloog zit al op de boot naar Texel. Ik zal de katheter verwijderen.”
“Dat gaan we dus niet doen. Iedereen blijf van dat ding af, in Den Helder laat ik er wel naar kijken.”
“U heeft gelijk.”
“Kunnen jullie mij vertellen hoe ik hem moet legen en krijg ik spullen mee om dat te doen.”
“Ik laat wel wat materiaal met een beschrijving bezorgen bij u thuis.”
Zelfs dat is te veel werk, denk ik.
“Meneer van de Kamer, we hebben op 9 mei een afspraak met de uroloog in de Helder gemaakt.”
Het is nu 16 april, ik kan toch al die tijd met dat ding in mijn blaas rondlopen, denk ik een beetje in paniek.
Mijn hemelse verblijf in Alkmaar is ten einde gekomen. Met mijn zak in mijn handen zit ik in de auto naar huis. Daar bestudeer ik snel hoe ik hem kan legen. Direct daarna bel ik naar het ziekenhuis in den Helder en vraag meer gestrest als ik wil: “Wat moet ik doen met mij katheter en waarom duurt he zo lang voor ik naar de dokter moet.”
De vrouw aan de telefoon legt mij in rustige bewoordingen uit waarom het zo lang duurt.
“Uw blaas is helemaal opgerekt en moet eerst genezen.”
We raken in gesprek over hoe ik met de katheter om kan gaan. Ze legt uit ik overdag een stopje op de uitgang van de katheter kan doen. Dan kunt u overal naar toe gaan. Met oneindig geduld herhaald ze een aantal keren de procedure om zeker te zijn dat ik het begrepen heb.
Na enige studie heb ik alles onder controle. Voor de nacht koppel ik de zak aan de katheter die ik dan ’s morgens leeg en schoonmaak. In het nachtkastje heb ik een haak gemonteerd waar ik hem aanhang.
Het nadeel is dat ik niet op mijn rechterzij kan liggen zonder met het slangetje in de knoop te raken. Na veel piekeren kom ik tot de conclusie dat dit niet kan.
Van alles gaat er mis met mijn kwelgeest. Voorbeeld, ik ben vergeten om na het reinigen het kraantje dicht te doen. Gelukkig word ik om twee uur wakker en voel aan dat er iets niet klopt. Mijn zak is leeg zie ik. De inhoud ligt op de grond naast mijn bed. Binnensmonds vloekend pak ik een paar handdoeken uit de was en dep het meeste op. Morgen maak ik het wel verder schoon. Lang leve het laminaat, denk ik.
Op 9 mei ga ik naar de afdeling urologie in den Helder. Daar wordt de katheter verwijderd en moet ik drinken. Zodra u aandrang voelt moet u in de fles plassen en mij waarschuwen. De aandrang is er wel, het plassen niet. De katheter wordt weer geplaatst en ze tappen 1500 cc urine af. Hierna ga ik naar de uroloog, die mij onderzoekt. Mijn prostaat is vergroot, maar in prima conditie. Ik krijg medicijnen en er wordt een nieuwe afspraak gemaakt. De uroloog raad mij aan om aan zelfkatheterisatie te doen. Hier kan ik mij geen enkele voorstelling van maken. Hij legt de voordelen uit en ik ga onmiddellijk akkoord.
Op 17 mei ga ik naar het ziekenhuis om te leren katheteriseren. Mijn permanente katheter wordt verwijderd en ik moet drinken om weer wat in de blaas te krijgen. Ik ga naar de afdeling urologie voor mijn opleiding urine tappen. Een zuster en ik staan in de wc en ze vertelt mij stap voor stap wat ik moet doen. Leuk is anders, maar het viel mij mee. De blaas loopt leeg en de verpleegster vertelt mij hoe ik de katheter moet verwijderen.
“We doen het straks nog een keer. Kom over een half uur maar weer terug.”
Weer gaat het prima.
Ik krijg instructies over het gebruik.
“Bij aandrang blaas legen, maar niet langer dan vijf uur wachten.”
Nu kan ik experimenteren om weer te kunnen plassen, denk ik naïef. Het plassen lukt nog steeds niet.
Om te weten wat er aan de hand is met mijn blaas krijg ik op 28 mei een onderzoek. Hierbij wordt de druk in de blaas gemeten bij aandrang. Voor diegene die hier meer van wil weten is er de folder ‘Urodynamisch onderzoek’ of kijk op Internet. Tijdens dit onderzoek wordt ook urine afgenomen voor onderzoek, want het is troebel. Twee dagen later word ik door het ziekenhuis gebeld.
“U moet aan de antibiotica voor uw blaas, ik fax het recept door naar uw apotheek.”
Misschien kan ik niet plassen door een ontsteking, hoop ik. Helaas is dat niet het geval.
Tot 3 juni heb ik het katheter als een noodzakelijk kwaad beschouwd tot ik op die dag het licht zag. Ik ben ontsnapt aan een potentieel gevaar. Wanneer ik was doorgegaan zoals ik deed voor de operatie, dan kunnen de nieren hun urine niet kwijt en gaan ontsteken, waardoor ze, ook permanent, stoppen met werken. Tot nu toe heb ik geluk gehad dat dit niet eerder is gebeurd. Terwijl ik wacht tot ik op 12 juni naar de uroloog ga, om de uitslag van de test en vervolgbehandeling te bespreken, ben ik blij met mijn wegwerpkatheter.
Van een, nieuwe, plas zak heb ik een kraantje en de slangetjes gedemonteerd en een bestemming gevonden als experiment voor de waterhuishouding van mijn plantenpotten.