De vlieg
Mijn vrouw Ellie en ik zijn met de planten op het balkon bezig. Dode gaan weg en nieuwe komen. Een van overledene doet mij pijn. Deze plant, Griekse Oregano, heb ik van mijn huisbaas gekregen tijdens de vakantie in de Provence. Hij heeft mij de plant laten zien en ruiken. Door mijn bewondering belooft hij dat wij voor ons vertrek een stekje van hem krijgen. Dit soort beloftes wordt makkelijk gedaan, maar in de praktijk komt daar niet veel van terecht. Deze keer wel. Op de avond voor ons vertrek heeft hij hem, in een potje, voor de deur gezet. Thuis hebben we hem met andere kruiden in een grote pot gezet. De plant doet het prima tot deze winter. Een ander slachtoffer is de druif. Het is de tweede die we hebben gepland. Van de eerste zijn de wortels opgegeten door akelige beestjes. Bij het planten van de tweede, hebben we een deel van de grond verwijdert voor we hem planten. Dit was een blunder, want de beestjes zaten overal ontdekten we later. Tijdens de zomer is er niets aan de hand. Dit voorjaar wachten we gespannen af op de eerste tekenen van activiteit. Niets. Met een korte ruk trek ik de plant uit de grond. De wortels bestaan uit twee klein stompjes. Bij het roeren in de aarde zien we een doorsnee van wat er bestaat aan levende plantenwortelverdelgers. We nemen ons voor geen druif meer te planten.
In het tuincentrum gaan we iets anders kopen tot we bij de druiven aankomen. De gedachte aan de lekkere druiven, in ons vorige huis, in het najaar scheurt mijn ziel aan repen. We kopen er toch een, een nieuwe pot en potgrond. Het is hoe dan ook de laatste besluiten we. Tijdens een koffiepauze zitten we naar buiten te kijken. Op de hor voor de deur zit een vlieg die binnen probeert te komen. Ellie jent tegen de vlieg: “Je kan er lekker niet in.”
Op dat moment ben ik voor de underdog en zeg: “Dat zullen we nog weleens zien, denkt de vlieg.”
“O, trek jij partij voor de vlieg.”
“Inderdaad.”
We gaan weer naar buiten waarbij de hor, even, open en dicht moet. De vlieg die zich verdekt heeft opgesteld in een plant, flitst, ongezien, naar binnen. Tijdens de werkzaamheden jennen wij een paar keer tegen elkaar over het monster dat ons huis wil binnendringen om ons te terroriseren. Na het werk gaan we naar binnen en zien de vlieg triomfantelijk op de bank zitten.