Inspiratie deel 1 van drie
Inspiratie is iets ongrijpbaars wat zich op eigen houtje openbaart of juist niet. De eerste keer dat ik het bewust ervaar is op 22 december 2000, omdat het iets betreft waar ik nooit aan gedacht heb.
Voor de nacht laat ik onze hond uit in het park. Het lampje wat ik mee heb om te zien waar ik loop hoef ik niet te gebruiken, want de volle maan schijnt extreem fel op deze koude avond die een belofte inhoud van vorst. In het park laat ik de hond los die er onmiddellijk vandoor gaat. Op die plek blijf ik staan wachten tot de hond terugkomt. Ik kijk naar de hemel. Om de maan lijkt een ijle mistkring te hangen. Een vaag gevoel van niet alleen zijn openbaart zich. Onopvallend kijk ik om me heen, ik zie niets.
Weer kijk ik naar de hemel en denk: wat zou ik graag een rondreis maken, langs de sterren en hun planeten. Zou er leven zijn, en zo ja, in welke vorm. Tijdens het mijmeren hierover treedt er een verandering op in de atmosfeer. Het gevoel dat ik niet alleen ben word steeds sterker. Er staat iemand naar me te kijken voel ik. Weer kijk ik om me heen, er is niets te zien. Plotseling hoor ik een, inwendige, stem die luid en duidelijk zegt: “Ga een boek schrijven.”
In gedachten moet ik hierom lachen. Een dergelijk ingeving heb ik wel vaker. Wanneer er een probleem op mijn, vroegere, werk opgelost moet worden dan lig ik in bed en word helemaal kalm. In die toestand bekijk ik het probleem aan alle kanten. Meestal lukt het me wel een oplossing te vinden die ik op een stuk papier, dat op mijn nachtkastje ligt, schrijf. Bij een heel moeilijk probleem lukt het dan niet en ga ik slapen. Midden in de nacht word ik met een schok wakker en weet de oplossing. Deze schrijf ik dan op.
Dit is toch anders voel ik, want de stem blijft praten.
“Wij zijn je voorvaderen, maar dan van heel lang geleden.
De stem is zo duidelijk dat ik in een reflex naar boven kijk. Ik word gek, denk ik.
“Nee, je wordt niet gek.”
Ik kan niet verklaren waarom, maar ik geloof de stem onvoorwaardelijk.
“Wat heeft dit te betekenen? Wat moet je en wie ben je?” vraag ik.
“Ik vertegenwoordig je oorspronkelijke voorouders.”
“Oké, nou wordt het te gek, wat moet ik met die onzin.”
“Rustig maar, ik zal het je allemaal uitleggen.”
“Waarom moet je mij hebben? Wat wil je van me?”
“Dat zal ik je nu eerst uitleggen. Wij willen dat je een boek schrijft over onze geschiedenis, en wat er moet gebeuren om de aarde te redden van een aankomende ramp.”
“O, alleen maar een boek schrijven. Is dat alles. Wat weet ik nou van boeken schrijven. Ik kan niet eens een boek schrijven. Daar moet je voor geleerd hebben.”
Het besef dat mijn vrouw niet weet waar ik blijf dringt tot mij door. Ik moet naar huis, want ik sta hier al een eeuwigheid. Ik kijk op mijn horloge, maar zie dat er nauwelijks tijd verstreken is. Tijdens mijn wandeling naar huis denk ik: wat een gedoe. Nou ja, morgen zal alles wel weer gewoon zijn.